Startpagina > Pakket- en systeembeheer > mount

mount: Bestandssysteem koppelen en ontkoppelen

De mount-opdracht verbindt een bestandssysteem met een specifieke directory, waardoor het bruikbaar wordt. Het wordt gebruikt om verschillende opslagapparaten zoals harde schijven, USB-drives en CD-ROM's te integreren in de bestandshiërarchie van het systeem.

Overzicht

Om een bestandssysteem in een Linux-systeem te kunnen gebruiken, moet het eerst 'gekoppeld' (mounted) worden aan een specifieke directory. De `mount`-opdracht verbindt een opslagapparaat (schijfpartitie) met een gespecificeerd koppelpunt (directory), waardoor toegang tot het bestandssysteem van het apparaat via die directory mogelijk wordt. Door dit proces kan het systeem meerdere fysieke of logische opslagapparaten beheren binnen één uniforme bestandssysteemstructuur.

Belangrijkste kenmerken

De belangrijkste kenmerken van de mount-opdracht zijn:

  • Maakt bestandssystemen bruikbaar door ze aan een directory te koppelen.
  • Kan verschillende apparaten koppelen, zoals harde schijven, USB-drives en netwerkshares.
  • Kan een lijst van gekoppelde bestandssystemen weergeven.
  • Beheert instellingen voor automatisch koppelen wanneer het systeem opstart.

Basisconcepten van koppelen

Koppelen kan worden begrepen als het proces van het verbinden van een apparaat met een directory.

  • Apparaat (Device): Een fysiek of logisch opslagapparaat. Bijvoorbeeld: `/dev/sdb1`
  • Koppelpunt (Mountpoint): Een lege directory waaraan het bestandssysteem zal worden gekoppeld. Bijvoorbeeld: `/mnt/data`
  • Bestandssysteem (Filesystem): De logische structuur die op het apparaat is gecreëerd. Bijvoorbeeld: `ext4`, `xfs`

Belangrijkste opties

De belangrijkste opties van de mount-opdracht, gegroepeerd per doel.

1) Koppelen en informatie uitvoeren

2) Koppelopties beheren

Gegenereerde opdracht:

Probeer de opdrachtcombinaties.

Uitleg:

`mount` Voer het commando uit.

Combineer deze opties en voer de opdracht virtueel uit met de AI.

Gebruiksvoorbeelden

Leer de functies van de mount-opdracht door middel van verschillende gebruiksvoorbeelden.

Alle momenteel gekoppelde bestandssystemen controleren

mount

Door de `mount`-opdracht zonder argumenten uit te voeren, kunt u alle apparaten en koppelpunten zien die momenteel op het systeem zijn gekoppeld.

Een nieuwe schijfpartitie koppelen

sudo mkdir /mnt/data
sudo mount /dev/sdb1 /mnt/data

Koppelt de `/dev/sdb1`-partitie aan de `/mnt/data`-directory. De `data`-directory moet vooraf zijn aangemaakt.

Een USB-drive koppelen

sudo mkdir /mnt/usb
sudo mount -t vfat /dev/sdc1 /mnt/usb

Koppelt een USB-drive aan `/mnt/usb`. U kunt expliciet het bestandssysteemtype van de USB (bijv. `vfat`) specificeren.

Alleen-lezen koppelen

sudo mount -o ro /dev/sdb1 /mnt/data

Koppelt `/dev/sdb1` aan `/mnt/data` als alleen-lezen (`ro`) om te voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewijzigd.

Tips & Waarschuwingen

Belangrijke overwegingen bij het gebruik van de mount-opdracht.

Tips

  • De mount-opdracht vereist **`sudo`-rechten**. Normale gebruikers kunnen niet koppelen.
  • De directory die als koppelpunt wordt gebruikt, moet **bestaan en leeg zijn** voordat deze wordt gebruikt. Als u koppelt aan een directory die al bestanden bevat, zijn de bestaande bestanden niet toegankelijk.
  • Om apparaten automatisch te laten koppelen bij het opstarten van het systeem, moet u de relevante informatie toevoegen aan het `/etc/fstab`-bestand. Wees voorzichtig, want een onjuiste syntaxis in dit bestand kan leiden tot een mislukte opstart.
  • Voordat u een gekoppeld apparaat verwijdert, moet u het altijd ontkoppelen met de `umount`-opdracht. Anders kan dit leiden tot gegevensbeschadiging.

gerelateerde commando's

Functional vergelijkbare of vaak samen gebruikte commando's.


Hétzelfde categoriecommando